Pleute

Kortverhalen en columns van Ann Somers

Tip: Pleute betekent ondeugend, actief kind volgens het West- Vlaams dialectwoordenboek.


Eindelijk is mijn boek “Pleute” klaar. De zwangerschap duurde zeker zes jaar. Gelukkig stonden er onderweg steeds geduldige doelas,  vroedmannen en vroedvrouwen klaar.

De roze boekenbaby ligt nu voor je.

Wees zo lief om tegen de moeder te veinzen dat er geen schonere kleine bestaat.

Verder mag je natuurlijk denken wat je wil over al die letters en zinnen.

Wie schrijft, toont zich en…blijft.

 

 Ik bied je dertien kortverhalen geïnspireerd door vignetten uit de antropologie, kleine stukjes leven.

En vijf columns: iets stoutere teksten om situaties te hekelen, niet om mensen te schofferen (vrij naar Marc Didden).

Het boek bestellen

 

Het boek ‘Pleute’ kost 16 euro. Je kan het bestellen via het formulier hieronder.

 

Het boek is uit voorraad te koop bij:


Ann Somers, Kretenburgstraat 119, 2640 Mortsel. E-mail ansjesomers@hotmail.com

 

Verzending


Als je het boek in België wil laten leveren, betaal je 5 euro verzendkost.

Je vult het formulier hieronder in en betaalt vooraf 21 euro op rekeningnummer BE 66 0011 1607 6643 van Ann Somers met vermelding van ‘Pleute’ en de naam waaronder je je bestelling geplaatst hebt.

 

Boekhandel

 

Het boek is op bestelling te koop in elke boekhandel in Vlaanderen voor 16 euro, zonder verzendkost.

Bestelformulier

Kortverhaal


Achteruit


Vandaag zou zijn broer veertig geworden zijn, Mark kreeg weer dat wee gevoel in zijn maag. Zat stug achter zijn krant en hoorde Rita maar verstond niet wat ze zei. Ondertussen maakte zij zijn boterhammen klaar: driemaal salami en een halve met choco, zoals elke dinsdag. Zacht gerinkel van de koffiekopjes, ze maakten ’s morgens nooit veel lawaai. Met de jaren waren de woorden opgedroogd, vervlogen. De kat was rond zijn donkerbruine broek komen spinnen. Zo verloor hij nog vijf minuten omdat Rita hem nodig moest afborstelen. 


Eindelijk slaat hij de deur achter zich toe. Hij kent de weg blindelings, weet waar de verkeersborden staan, de stoeptegels schuin liggen. Nu de hoek om en dan ziet hij van in de verte het gemeentehuis al liggen. Daar zitten zijn collega’s. Je familie en je collega’s kies je niet. Walter arriveert iets na zeven uur en giet met veel zorg en precisie het bonsaiboompje dat hij voor zijn zilveren jubileum heeft gekregen. Daarna legt hij zijn dossiers perfect op een stapel. Linda komt om kwart voor acht en brengt een geur van viooltjes mee. Hij heeft haar ooit eens gekust toen ze samen dozen naar het archief moesten terugbrengen. Zij liet het gebeuren: “Flirten en een fietsvergoeding horen bij het werk,” had ze lachend gezegd. Al jaren zitten ze samen op de burgerlijke stand. Vastbenoemd en aan elkaar geklonken: een verstandshuwelijk volgens hun chef. 


Maar opeens gebeurt het, hij begint achteruit te stappen. Weg van het gemeentehuis. Het gaat vanzelf. Vroeger hield hij met zijn broer wedstrijdjes achteruit snelwandelen. Jan, de jongste, won altijd. Hij had dan ook een speciale techniek ontwikkeld. Hij was altijd de gekste van hun twee, vol energie, handelde en dacht dan na. Samen hadden ze hun geheimtaal en geheimschrift. ’s Morgens hing Jan vervaarlijk met zijn hoofd over de rand van het bovenste stapelbed en riep: “Mark, opstaan met die banaan in je oor.” Met twee naar school, de jeugdclub, hij naar de universiteit en Jan die volgde, maar niet lang meer. 


Nu lijkt Mark beslist, kijkt ernstig en maakt geen contact met de buitenwereld. Blikken ketsen op hem af. Hij wandelt terug voorbij zijn huis waar hij Rita door het open raam hoort stofzuigen. De zon is al op, een roze rand aan de wolken. Bumper aan bumper staan de auto’s, ergens loeit een sirene. Enkele vrolijke kinderen lopen even met hem mee, willen weten waarom hij zo loopt. Hij antwoordt niet. Een hoek nemen is niet makkelijk.

Nu is hij in haar straat, het roze huis staat er nog, maar zij woont hier al lang niet meer. Ach Marthe, zijn eerste grote echte versmachtende liefde. Ze poseerde in de academie en hij leerde tekenen naar levend model. De eerste keer dat ze naakt voor de klas poseerde, bloosde hij bijna in haar plaats. Zeventien was hij toen, een watje, een romanticus. Tot op vandaag wist hij nog altijd niet waar hij ooit de moed had gevonden om haar na de laatste les mee op café te vragen. Ze lachte mooier dan alle andere vrouwen die hij ooit had ontmoet. De uren op haar studio, zicht op de stad, de klanken van de beiaard en overal posters van impressionisten, een chaise longue. Een geur van lavendel, een zon die hun lijven verwarmde. “Ik leer je alle lijnen en kronkels van mijn lijf, ik maak van ons een tableau vivant,” beloofde ze. Nooit was hij gelukkiger dan toen, ze was een lieve gekke meid, vol ideeën, niet van plan om aan het ernstige leven te beginnen. Zijn moeder vond haar zo onvoorspelbaar en een beetje ‘flou artistique’. Hij liet zich doen zoals altijd en liet haar zomaar gaan.

 

Kilometers onverstoorbaar achteruit. De geur van de bomen in het park prikkelt zijn neus. Hij hoort schrille kinderstemmen die over de schoolmuur waaien. Voor de klas staan was zijn lust en leven, hij vertelde geschiedenis, goochelde met sommen en las voor met een aanstekelijk plezier. Terwijl zijn collega’s stonden te kleumen op de speelplaats, voetbalde hij mee. Groot en klein was het erover eens dat Meester Mark de max was. Maar het vast contract bleef uit en Rita drong aan op een betrouwbare baan.

Het achteruit lopen lukt steeds beter, alles is een kwestie van perspectief, alleen aan de kruispunten is voorzichtigheid geboden. Zijn voeten leiden hem. Nu loopt hij in de straat van het verzorgingstehuis waar zijn demente vader al jaren woont. Even meent hij een schim voor het raam van zijn kamer te zien. Hij versnelt zijn pas. Hij gaat niet graag, vindt het te confronterend. Van de strenge vader van vroeger blijft alleen een afwezige man over, die pluisjes uit een handdoek trekt. Drie maanden geleden toch …

 

De wind steekt op, fluit langs zijn oren. Een roltrap achteruit nemen is lastig. Dan staat hij aan de overkant van de Schelde. Zijn voeten worden zwaar. Het strand van Sint-Anneke. Hij zet zich neer en doet zijn schoenen uit. Zijn tenen woelen door het zand. Zijn handen kunnen het nog, Hij maakt een zandkasteel met een slotgracht rond. Hij wacht tot de kleine golfjes het bouwwerk wegspoelen. In de verte hoort hij zijn jongste broer lachen, Jan leefde toen nog graag en geen mens had het zien aankomen.

Share by: